En het is weer Fashion Week! De pandemie, het moet gezegd worden, heeft ook positieve veranderingen teweeggebracht in de rituelen van de mode-industrie. De line-up van de live defilees is uitgedund, net als de rijen toeschouwers: Je hoeft niet langer een zitplaats van 50 centimeter met twee mensen te delen, en je hoeft je niet meer voortdurend te haasten om van het ene evenement naar het andere te komen.
De logomanie van de jaren '80 is terug. Was het eerst alleen de kleine krokodil van Lacoste op het poloshirt of de blauwe en rode F van Fila waarmee de drager zijn status wilde uitdrukken, daarna puilden de merknamen uit op de achterkant van T-shirts en sweatshirts en sloten de eigenaars wisselende reclamemedia. De Afro-Amerikaanse rappers in Harlem, New York, dreven de merkcultus tot het uiterste door de insignes van de blanke bovenklasse te kapen en neplogo's van Europese luxehuizen ter grootte van een verkeerslicht op leren jacks en hoodies te drukken.
Op een gegeven moment werd dit opscheppen als vulgair en gênant beschouwd, vooral omdat het meestal merkpiraten waren die het aandurfden om neplogo's van luxe op goedkoop textiel te drukken en ze een miljoen keer over de toonbank te verkopen. Een arme stakker die op zo'n indringende manier moet doen alsof of pronken met zijn rijkdom. Eerst vocht de luxe-industrie tegen deze kannibalisering van haar imago, nu doet ze het zelf. Van Dior tot Chanel tot Louis Vuitton - er is tegenwoordig nauwelijks nog een modehuis te vinden dat geen logo's op zijn producten heeft staan. De 100 jaar oude Gucci collectie ligt net in de winkels en hoofdontwerper Alessandro Michele doet er nog een schepje bovenop: op sommige jassen en blazers staat zelfs een dubbel logo geblazuurd: Gucci en Balenciaga. Zoals FC St. Pauli en FC Bayern München op een fansjaal. Er is geen bekend modetijdschrift dat dit detail niet belicht met hijgende woorden als "revolutionair". Geniaal of ordinair, de consument lijkt het leuk te vinden om te zien met hoeveel verve hij zich met logo's beplakt. En het is maar goed dat ik na de parade niet meteen naar de volgende ben gegaan. Bij Hermès in Louis Vuitton plaatsnemen zou echt een no-go zijn.